dinsdag 26 februari 2013

Ontologie van verlangen



Verlangen
De mens wordt geboren met een instinctieve drift om te (blijven) leven. Een pasgeborene wordt hoofdzakelijk gedreven door sensaties en impulsen afkomstig van zijn of haar lichaamscellen, weefsels en orgaanstelsels om die te laten functioneren. Functioneren bepaalde orgaanstelsels niet optimaal dan worden er op biologisch-fysiologisch niveau impulsen via het autonome zenuwstelsel impulsen gezonden naar de hersenen die bij een pasgeborene functioneren op basaal niveau. Taal en spraak - en daarmee ook het abstract, conceptueel denken – is bij de pasgeborene nog niet aanwezig, zodat er geen sprake kan zijn van een notie of gevoel van ‘verlangen’ zoals volwassenen dat kunnen voelen en beseffen. Er bestaat louter een instinctieve biologische drift van ‘willen leven’, die universeel is voor het hele mensen- en ook dierenrijk.

Onwelbevinden door frustratie
In het geval er niet optimaal of goed genoeg tegemoet gekomen wordt aan deze instinctieve drift van de pasgeborene, dan worden er op biologisch lichamelijk niveau - door het processen van informatiestroom in het lichaam naar de basale delen van de hersenen- sensaties geregistreerd en waargenomen die leiden tot een gevoel en gedrag behorend bij een toestand van ‘onwelbevinden’. De pasgeborene gaat huilen, wordt motorisch onrustig dat uiteindelijk in een ‘hysterische’ gemoedstoestand kan ontaarden waarin het kind nagenoeg niet meer te troosten is. Troost en geruststelling kan het kind echter ook alleen maar krijgen als er aan de instinctieve drift en behoefte tegemoet gekomen gaat worden door de volwassene of ouder die hiervoor de noodzakelijke ‘beloning’ (bijvoorbeeld eten, drinken, lichamelijk contact, etc.) kan geven. Wordt het ontvangen van de beloning al dan niet bewust uitgesteld of totaal niet gegeven, dan blijft de pasgeborene ‘gefrustreerd’ in de basale behoefte. Het kan uiteraard niet verbaliseren wat zijn of haar behoefte is, zodat het hierin volledig afhankelijk is van het ‘observatievermogen’ en ‘invoelingsvermogen’ van de ouder of verzorger en van de bereidheid en adequatie van handelen om de noodzakelijke ‘beloning’ te geven.


Voorloper van ‘verlangen’
Deze instinctieve biologische drift van de pasgeborene moet gezien worden als de ‘voorloper’ van allerlei vormen van ‘verlangen’ zoals de volwassen mens die kent. Naarmate de taal zich ontwikkelt en de ontwikkeling van allerlei bewustzijnsprocessen zich met de taal vordert en uitbreidt met allerlei concepten en abstracte begrippen over de werkelijkheid, worden er steeds meer nieuwe objecten van ‘verlangen’ geconstrueerd door het menselijk bewustzijn. Het menselijk bewustzijn maakt zich in de ontologie van iemands leven een functie van waarnemen, observeren en interpreteren eigen, waardoor de mens in staat is om te reflecteren over zijn of haar eigen leven of dood. Het reflecteren over de eigen ‘dood’ geeft instinctiefmatig een ‘onbehaaglijk’, ‘onnatuurlijk’ gevoel. Onnatuurlijk, omdat we als pasgeborene immers geboren worden met een instinctiefmatige drift om ‘te willen leven’. Het denken aan de vergankelijkheid van je eigen leven geeft dus een existentieel conflict, waardoor er in eerste instantie ‘alarmbellen’ gaan rinkelen (stressresponse) in het lichaam. Dit geeft een onbehaaglijk gevoel en automatisch wordt er in zo’n geval gezocht naar manieren om zichzelf ‘gerust te stellen’ of zichzelf ‘te troosten’.


Objecten van verlangen
De objecten van ‘verlangen’ (bijvoorbeeld; sex, meer geld, liefde, respect) zijn feitelijk constructies van het bewustzijn die door de mens worden gehanteerd en in het bewustzijn worden ‘gerepresenteerd’ d.m.v. ‘beeld’ en/of ‘taal’. De representaties van objecten van verlangen in de geest dienen feitelijk voor het wegnemen of weghouden van het ‘onbehaaglijk gevoel’ behorend bij het bewustzijn van het ‘existentieel conflict’. Door cognitief de informatie te verwerken van het streven naar een bevrediging van je behoefte aan de hand van je zelf gekozen ‘object’ van verlangen, blijft de informatiestroom behorend bij de reflectie van de vergankelijkheid van je eigen leven buiten je bewustzijn. In deze zin is het streven naar behoeftebevrediging op te vatten als een vaak onbewuste afweermechanisme, in de vorm van ‘onderdrukking’ of ‘verdringing’, van het ‘levensbedreigend’ besef van de eigen vergankelijkheid. Kunnen mensen om wat voor reden dan ook hun objecten van verlangen niet krijgen of anderszins hun gekozen behoeften niet bevredigen, dan raken ze primair gefrustreerd. Secundair kunnen –naast de gevoelens van frustratie – ook gevoelens van angst de kop opsteken wanneer de behoeften herhaaldelijk niet bevredigd worden. De angstgevoelens vinden hun oorsprong dan ook meer in het feit dat de afweer voor gevoelens en besef van het existentiële gevaar in vorengenoemde geval niet adequaat geweerd kunnen worden, waardoor de representatie van de eigen vergankelijkheid dus in het actuele bewustzijn binnendringt.



--- Edward F. Hill, 26 februari 2013

vrijdag 8 februari 2013

Verlangen uit 'Humeuren en temperamenten' van Gerrit Komrij



Het schimmige verlangen zal ons altijd vergezellen, het is niet een begeerte naar iets stoffelijks - want dat kunnen we kopen of stelen; het is niet de wens iets van belang te ondernemen - want daarvoor zijn er zeevaartscholen en safari's; nee, het is dat almaar sudderende, nu en dan opflakkerende, maar ons geen ogenblik verlatende gevoel dat we ergens anders thuishoren, iemand anders zouden moeten zijn. We leven in het verkeerde land, de verkeerde tijd, het verkeerde lichaam - en dat alles laat ons lijden aan de verkeerde pijn die verlangen heet.
 
Voortdurend zijn we bezig weg te zeilen van de wereld die we ons zelf hebben gedroomd. We cultiveren onze onvolmaaktheden en doen werkelijk alles om het paradijs geen grein dichterbij te brengen, we zijn als de dood om ook maar een spat van onze overmoedige verbeelding te realiseren - want dat zou betekenen dat het verlangen zou afnemen en zonder die mengeling van schuld, straf en zelfkwelling kunnen we niet. Mogen we niet.

The Blind Men and the Elephant



 It was six men of Indostan
 To learning much inclined,
 Who went to see the Elephant
 (Though all of them were blind),
 That each by observation
 Might satisfy his mind

 The First approached the Elephant,
 And happening to fall
 Against his broad and sturdy side,
 At once began to bawl:
 God bless me! but the Elephant
 Is very like a wall!

 The Second, feeling of the tusk,
 Cried, Ho! what have we here
 So very round and smooth and sharp?
 To me tis mighty clear
 This wonder of an Elephant
 Is very like a spear!

 The Third approached the animal,
 And happening to take
 The squirming trunk within his hands,
 Thus boldly up and spake:
 I see, quoth he, the Elephant
 Is very like a snake!

 The Fourth reached out an eager hand,
 And felt about the knee.
 What most this wondrous beast is like
 Is mighty plain, quoth he;
 'Tis clear enough the Elephant
 Is very like a tree!

 The Fifth, who chanced to touch the ear,
 Said: Even the blindest man
 Can tell what this resembles most;
 Deny the fact who can
 This marvel of an Elephant
 Is very like a fan!?

 The Sixth no sooner had begun
 About the beast to grope,
 Than, seizing on the swinging tail
 That fell within his scope,
 I see, quoth he, the Elephant
 Is very like a rope!

 And so these men of Indostan
 Disputed loud and long,
 Each in his own opinion
 Exceeding stiff and strong,
 Though each was partly in the right,
 And all were in the wrong!

 Moral:

 So oft in theologic wars,
 The disputants, I ween,
 Rail on in utter ignorance
 Of what each other mean,
 And prate about an Elephant
 Not one of them has seen!
 
-- John G. Saxe

donderdag 7 februari 2013

Gekooide vrijheid


'The furniture may be exquisite and the bars of solid gold but once the bird realizes that the cage is a cage it finds within that cage no joy'

---Ajahn Jayasaro

 
De waarheid is het eerste waar mensen om vragen, maar het laatste wat ze horen willen. 'Bevrijding' is echter pas mogelijk wanneer inzicht wordt verschaft en ontvangen in de ultieme werkelijkheid, oftewel de ware aard der dingen. Hiervoor dienen de door het onwetende ego geconstrueerde en conventionele werkelijkheden te worden opgegeven en vervangen te worden door zuivere kennis van de ware aard der dingen.

Totale Gezondheid en ware aard erkennen en herkennen gaan hand in hand.

woensdag 6 februari 2013

De waterval



Kernwoorden: psychotrauma, psychische stress, traumatische ervaringen, teleurstelling, onheilzame geestesgesteldheid, Avidya of onwetendheid, Abhidhamma of boeddhistische psychologie, geblokkeerde psychosomatische energie, somatic experiencing, her-enscenering, mindfulness, trance, macht, controle

VOORWOORD
Er bestaat een aantal kerninzichten van de boeddhistische psychologie of Abhidhamma die een nagenoeg één op één relatie heeft met een aantal westers psychotherapeutische thema's. Om deze relatie te beschrijven is het noodzakelijk een aantal boeddhistische psychologisch-filosofische kernthema’s van de Abhidhamma bij de naam te noemen, om vervolgens de overeenkomsten met westerse ideeën te omschrijven. Dit voornamelijk om spraakverwarring te voorkomen. De begrippen uit vakgebieden van verschillende westers medisch-wetenschappelijk georiënteerde psychologie en psychotherapie worden in dit artikel door mij dan ook genoemd en (later) beschreven, zodat de eerder genoemde overeenkomsten ook gezien kunnen worden.
INLEIDING

Avidya of 'onwetendheid' De esoterische leer van het boeddhisme heeft als kernonderwerp; 'Avidya', oftewel, 'onwetendheid' (bij gebrek aan een beter passende vertaling). In de westerse psychotherapie stoeien psychotherapeuten en psychologen met ego-dystoon proberen te maken van ego-syntone 'afweermechanismen' zoals bijvoorbeeld; 'ontkenning', 'verdringing', 'rationaliseren', 'projecteren', etc. In feite trachten ze ook - net als de leermeesters uit de boeddhistische leer - middels onderwijzen de bewustzijnstoestand van de onwetende mens te verheffen tot een niveau dat de verborgen esoterische kennis van het eigen onbewuste deel van de psyche voor de mens zelf weer zichtbaar wordt,  zonder dat de werkelijkheid hierbij wordt vervormd. De verdrongen, onderdrukte en vaak vervormde werkelijkheid sijpelt toch altijd door het pantser van verdringing heen, waardoor allerlei neurotische symptomen ontstaan, dat het lijden van de mens veroorzaakt en in stand houdt. Het doorbreken van deze vicieuze cirkel is zowel voor de boeddhistische leer als voor de westerse psychotherapie het overeenkomstig en cruciaal middel om het lijden op lichamelijk en/of psychisch niveau te verlichten.


Teleurstelling vs psychotrauma
Op het spectrum van lijden van de mens bevindt teleurstelling zich aan de ene kant van het continuüm en psychotrauma zich aan de andere zijde. De impact en symptomen van beide vormen van lijden moeten per individu bekeken en behandeld worden, waarbij het opheffen van geblokkeerde lichamelijke, fysiologische energie een belangrijk gemeenschappelijk therapeutisch doel kan zijn. Bij het vaststellen van de symptomatologie bij verschillende niveau's en vormen van lijden, kan het classificatiesysteem van de DSM-V een nuttig instrument zijn, maar ook niet meer dan dat, c.q. niet meer dan het vaststellen van symptomen op een bepaald moment in de levensgeschiedenis van het individu.


Bewustzijnstoestand vs karakter
De grootste misvatting bij het gros van de hulpverleners in de moderne westers medisch-wetenschappelijk georiënteerde psychiatrie en psychologie, is namelijk de overtuiging dat er zoiets bestaat als een stabiel en onveranderbaar karaktereigenschap bij de moderne mens, die te herleiden is tot aangeboren en microbiologisch vastgelegde informatie op het menselijk DNA. Zelfs schadelijk wordt het naar mijn overtuiging, wanneer psychiaters en hulpverleners met dergelijke ideeën, patiënten met psychotraumatische klachten moeten gaan diagnosticeren en behandelen. Niet zelden worden namelijk psychosomatisch lijdende mensen door professionals in de psychische en psychiatrische hulpverlening gediagnosticeerd en voor altijd gebrandmerkt als zijnde 'masochistisch' en/of 'lijdend' aan een 'afhankelijke persoonlijkheidsstoornis' en/of 'schizofreen', en/of 'paranoïd', etc.


Diagnosticeren van een waterval
Wat dat betreft kunnen de op westers dualistisch medisch-wetenschappelijk georiënteerde psychiaters en hulpverleners nog veel leren van de oosterse holistische geneeskunst en -filosofie/ psychologie, die de bewustzijnstoestand van de mens zien als een waterval of een stromende rivier die constant aan verandering onderhevig is en nooit vast staat of stabiel is. Als men in een fractie van een seconde een beeld probeert te vormen van het stromende water, dan is dit beeld al achterhaald door de werkelijkheid op het moment dat je dit beeld weer oproept. Deze metafoor geldt ook voor de praktijk van het psychodiagnosticeren en kwalificeren in de moderne westers georiënteerde psychiatrie en psychologie; een diagnose of kwalificatie over bewustzijnstoestanden van de lijdende mens, is niets anders dan een fragmentarische momentopname van de psyche, waarbij het gevaar bestaat om dit fragmentarisch, momentane beeld' van de psyche op te waarderen tot een stabiele karaktereigenschap en de legitimatie voor deze diagnose zoekt in de genetisch-biologische eigenschappen van de mens.


Therapie bij het lijdende individu
Het onderwerp van dit artikel is de bewustzijnstoestand bij het lijdende individu na ‘teleurstelling’ of ‘psychotrauma’ en het gezondheid ondermijnende symptoom van lichamelijk geblokkeerde energie bij dergelijke bewustzijnstoestanden, vanuit een holistische kijk op de gezondheid van de mens. Er wordt een aantal hypothesen onderzocht, waarbij ten slotte conclusies en suggesties worden gegeven voor therapeutische mogelijkheden voor het individu met een onheilzame geestesgesteldheid.



HYPOTHESEN

Hypothese 1:
Mensen die in het verleden negatieve, traumatische gebeurtenissen en ervaringen lichamelijk niet volledig hebben 'doorleefd', raken in een chronisch, fysiologisch geblokkeerde energetische toestand en trachten vervolgens deze 'blokkade' op te heffen door onbewust nieuwe situaties in hun huidige leven te creëren die het oorspronkelijk 'trauma' nabootsen als het ware. Onbewust trachtend zo om controle te krijgen op de situatie en de geblokkeerde lichamelijke energie van het oorspronkelijk trauma te ontladen zodat de emotionele wond kan helen.


Hypothese 2:
Lichamelijke inspanning als middel voor ontlading van fysiologisch geblokkeerde energie in combinatie met cognitief-emotionele her-enscenering van de stressvolle, traumatische gebeurtenis via EMDR, is een adequate en effectieve vorm van therapie bij mensen met angstklachten en traumatische symptomen.


Hypothese 3:
Getraumatiseerden weten doorgaans heel goed waardoor wond ontstaan is, daarin hoeven ze niet nog eens 'dapper' te zijn om dit onder ogen te zien. Het herhaaldelijk blootstellen aan het oorspronkelijk trauma is vaak alleen maar meer 'traumatiserend' voor het 'slachtoffer' en daardoor een niet geschikte en effectieve therapeutische techniek.


Hypothese 4:
Wat de handelingskracht van het lichaam verhoogt, verlaagt, beperkt of vergroot, verhoogt, verlaagt, beperkt of vergroot de handelingskracht van de geest. En wat de handelingskracht van de geest verhoogt, verlaagt, beperkt of vergroot, verhoogt, verlaagt, beperkt of vergroot de handelingskracht van het lichaam.


Hypothese 5:
'MINDFULNESS is described as a fourfold contemplation, namely, concerning the body, the sensations, the mind and the phenomena.'

zondag 3 februari 2013

Ziel, geest, geestesgesteldheid en keuzevrijheid


PROBLEEM EN VRAAGSTELLING
In een diepe meditatieve geestesgesteldheid kent men geen 'angst'. Het denken, reflecteren en anticiperen waarmee allerlei associaties worden gelegd tussen visuele beelden en voormalig sensorisch - in de neuronen vastgelegde - input van eerdere ervaringen en gebeurtenissen wordt dan even uitgeschakeld, c.q. wordt niet 'aangesproken' of niet 'verwerkt'. In zo'n toestand kan er geen onheilzame geestesgesteldheid bestaan van 'angst', 'depressie' of 'woede', want er zijn immers geen onheilzame mentale factoren op het moment van diepe concentratie aanwezig. De hamvraag hierbij is wat mij betreft de vraag welke factoren, of anders gezegd, 'wat' of 'wie' nou de regie heeft en bepaalt het bereiken van een meditatieve geestesgesteldheid?

HYPOTHESE
Een mogelijk antwoord op de bovenstaande vraagsteling is dat dit de 'geest' of 'ziel' moet zijn die in feite onafhankelijk en 'los' van de directe sensorische input van het brein (voelen, zien, ruiken, proeven, horen) zijn eigen 'weg' kan bepalen, door bewust allerlei 'nieuwe associaties', c.q. nieuwe 'neurale netwerken' in het brein te formeren die leiden tot allerlei 'nieuwe' inzichten en realiteiten. Wanneer deze nieuwe inzichten of toekomstige realiteiten 'rampspoed' beschrijven en/of afbeelden dan heeft dit een onheilzame geestesgesteldheid van 'angst' tot gevolg.
Verlossing van het lijden ligt dus besloten in de esoterische kennis die elk individueel mens potentieel tot zijn of haar beschikking heeft. De 'ziel' of 'geest' (of hoe je dit ook noemen wilt) heeft hiervoor de regie in handen doordat het kan kiezen om de aandacht en concentratie doelgericht te focussen op van te voren 'gekozen' objecten. Er kan dus een 'keuze' gemaakt worden of een bepaald handelingsarsenaal 'wel' of 'niet' gexecuteerd wordt. Hierin ligt meteen ook het vraagstuk en antwoord van de 'vrije wil' besloten. In de 'ziel' of 'geest' zit ook de 'wilsfunctie' besloten waarmee keuzes gemaakt kunnen worden uit het potentiële toekomstig handelingsarsenaal die de individuele mens tot zijn of haar beschikking heeft. Deze cruciale kenmerken en functies van het handelen van de mens zijn alleen mogelijk bij de gratie van een onafhankelijke entiteit die we 'geest' of 'ziel' noemen. Deze 'entiteit' opereert onafhankelijk en is 'vrij' van de directe sensorische neurale input en vastgelegde neurale informatie hiervan in de zogenaamde 'neurale newerken'.

VOORBEELD
Een Samurai die Harakiri pleegt is wel een dramatisch voorbeeld van hoe de 'geest' of 'ziel' doelbewust een einde maakt aan toekomstig lijden (schaamte, schuld). Een van te voren ingeprent protocol van executie voor het uitvoeren van Harakiri is natuurlijk niet aanwezig in het brein. Althans, niet 'ingeprent' door directe sensorische input bij het executeren van het handelingsarsenaal van Harakiri. De geest van de samurai anticipeert dus op toekomstig lijden en kiest ervoor om - volgens een gedragscode - zijn leven te beëindigen. Bij het 'anticiperen' spelen er zich vele neurale processen in het brein af. Er is dus wel degelijk een biologisch, fysiologisch substraat te identificeren die bij het denkproces 'anticiperen' een rol speelt. Echter wordt dit denkproces in gang gezet door een andere 'entiteit' dan het biologisch, fysiologisch substraat van neurale aciviteit in het brein die bij het 'anticiperen' een rol speelt. De trigger wordt in dit voorbeeld gevormd door het feit dat het handelen van de samurai niet voldeed aan de eisen hij hij zichzelf of die de omgeving hem heeft opgelegd. De teleurstelling en de schaamtegevoelens die vervolgens deel uitmaken van zijn geestesgesteldheid zijn voor de samurai - en zijn directe omgeving, c.q. andere leden van de groep - 'onverteerbaar'. In het brein worden hierbij neurale netwerken geactiveerd in het lymbisch systeem en de neocorex die voor de samurai 'ondraaglijke' gevoelens activeren, omdat hij zijn brein getraind heeft jarenlang om compromisloos volgens een bepaalde 'gedragscode' te leven. Eenmaal deze gedragscode geweld aangedaan of verbroken, wordt er een trigger gegeven die feitelijk leidt tot een onheilzame geestesgesteldheid bij de samurai. De keuze van Harakiri plegen is een doelbewuste keuze van de grote 'anticipator', c.q. 'geest', c.q. 'ziel' om het brein van zijn sensorische input en neurale activatie te verlossen.